Er zijn 5 veel gemaakt fouten die je ziet in dashboards. (En waar ik mezelf ook wel eens schuldig aan heb gemaakt…)
- Te veel van hetzelfde
- Te weinig van hetzelfde
- Alles schreeuwt om aandacht
- Ontwerpen als een auto
- Taartdiagrammen als het geen taart is.
Te veel van hetzelfde.
Dashboards geven een overzicht van alles wat je moet weten. Dus – zou je denken – dan wil je ook alles op het dashboard hebben wat je moet weten. De grote valkuil is dat je niet alles wilt weten. ‘Geen bericht is goed bericht’ – dat geldt ook hier.
In plaats van dat je alle gewerkte dagen over alle weken wilt zien: Misschien een totaaloverzicht per werkdag?
Te weinig van hetzelfde
Als doorgewinterde data-analist is de verleiding groot om te laten zien wat er allemaal mogelijk is met de moderne visualisatie-software. Dus plak je op elke afdeling een eigen, unieke grafiek die het beste aansluit bij die afdeling. Maar… voor de gebruiker van het dashboard is het lastig om elke keer weer te schakelen naar een nieuwe manier van weergeven. Daardoor wordt het dashboard onoverzichtelijk en onleesbaar.
Beter is het om zoveel mogelijk alles gelijk te trekken – bijvoorbeeld naar een progressie t.o.v. vorige maand.
Alles schreeuwt om aandacht
Als je ergens de aandacht op wilt vestigen; dan gebruik je de kleur rood. Duidelijk toch? Nou… ja, maar… niet alleen de kleur rood schreeuwt om aandacht. Ook de kleuren geel, groen en blauw. Eigenlijk alle heldere kleuren. En niet alleen kleuren vragen de aandacht. Ook kaders zijn een goede manier om aandacht te trekken. Dikke lijnen zijn trouwens ook een goede manier. En niet te vergeten vetgedrukte letters.
Rustigere overzichten, waardoor de schaarse aandacht gaat naar de enkele lijn die er bovenuit steekt. Dat is een betere manier.
Ontwerpen als een auto
Waar denk je aan bij een dashboard: Aan een auto natuurlijk! En als je aan een auto denkt, dan denk je aan ronde metertjes voor de snelheid, voor het toerental en zelfs voor de temperatuur en de benzine. Dat gevaar sluipt er ook in bij ontwerpen voor heel andere toepassingen. Maar deze mooie ronde klok-metertjes zijn eigenlijk alleen geschikt om een huidige situatie aan te geven. Als je ook maar iets meer qua historie wilt, dan schieten metertjes hopeloos te kort.
Wil je niet alleen zien hoeveel orders er te laat waren gisteren, maar allicht ook de trend over de hele week? Een lijngrafiek vertelt je veel meer. Door alle metertjes te vervangen door lijngrafieken heb ik zonder al te veel moeite opeens een overzicht gekregen van twee weken in plaats van alleen een momentopname van gisteren.
Taartdiagrammen als het geen taart is.
Taartdiagrammen hebben een groot voordeel: Iedereen kan ze begrijpen. Ze hebben ook een groot nadeel: Iedereen denkt ze te kunnen maken. De toepasbaarheid van die taartdiagrammen is echter beperkt: Je kunt ze effectief alleen gebruiken als er een verdeling moet worden weergegeven, en dan ook alleen maar als de taart niet groter wordt. Als de taart wel groter wordt, dan is het taartdiagram ongeschikt als grafiek: Vaak kun je dan beter een staafdiagram gebruiken. Hier zie je bijvoorbeeld een grafiek die op zichzelf een interessant inzicht geeft: Een groot deel van de sponsors van het EK-voetbal komt helemaal niet uit Europa.
Máár… de premisse die deze grafiek heeft is onjuist. Als er een extra sponsor bij zou komen… dat zou ten koste gaan van de andere sponsors?
Wie zien dat er landen in dit diagram staan. En als landen in het spel komen, dan is een kaart de logische grafiek om in te voegen.
Maar… dat is een andere veelgemaakte fout. Door de grootte van de landen wordt hier iets heel geks getoond. De ene Russische sponsor krijgt veel ruimte op de kaart, terwijl de 4 Chinese sponsors weliswaar een donkerder kleurtje krijgen, maar minder ruimte. Ook Nederland is prachtig oranje, maar verder miniem. En Qatar zie je al helemaal snel over het hoofd. Kaarten zijn erg verleidelijk, maar in dit geval ongeschikt om de boodschap over te brengen.
Een staafdiagram is hier een veel solidere keuze. Je ziet meteen dat er nog meer landen bij kunnen komen, en dat een extra sponsor vanuit Nederland niet ten koste gaat van een ander land.